Door de geschiedenis heen zijn katten door verschillende culturen katten beschouwd als van alles, van goden tot boze geesten. Maar wanneer zijn katten begonnen samen te leven met mensen? En hoe is dat in de loop van de tijd veranderd?
We dachten altijd dat katten voor het eerst werden gedomesticeerd in het oude Egypte, maar recente studies wijzen uit dat het zelfs al eerder was. 100.000 jaar geleden werden katten in Mesopotamië (een historische regio van Azië, nu ook wel beter bekend als Irak) gebruikt om ongedierte te bestrijden die de graangewassen aten en zo problemen veroorzaakten voor de zelfvoorzienendheid van de mens.
Maar het is wel duidelijk de samenleving in het oude Egypte écht een hechte band met onze kattenvrienden tot stand bracht. Hier werden katten enorm gerespecteerd, haast aanbeden en zelfs geassocieerd met Bastet, de Egyptische godin van thuis en huiselijkheid. Katten waren een essentieel onderdeel van de oude Egyptische cultuur vanwege hun natuurlijke jachtvermogen. Ze beschermden het levensonderhoud van gezinnen door knaagdieren weg te houden van de graanoogst, de belangrijkste voedselbron in die tijd. Bovendien werden katten zelfs gemummificeerd nadat ze waren overleden.
De Grieken raakten later gefascineerd door de katten van Egypte en stalen zes mannetjes en zes vrouwtjes zodat ze hun eigen katten konden fokken. Het eerste nest werd door de Grieken verkocht aan de Romeinen, Galliërs en Kelten, wat betekende dat katten zich nu verspreidden over de Middellandse Zee. Vanwege hun elegante en hygiënische karakter werden ze beschouwd als perfecte dieren voor in huis.
Op een ander continent, in het oude China, werden katten niet alleen gebruikt om muizen te vangen, maar ook als metgezellen voor vrouwen. Tegenwoordig wordt gezegd dat ze geluk aantrekken en boze geesten afweren. Via China arriveerden katten in het midden van de zesde eeuw in Japan. En na eeuwenlang deel uit te hebben gemaakt van het dagelijks leven in Japan, is het geen verrassing dat katten zo sterk vertegenwoordigd zijn in de Japanse kunst en cultuur.
Katten vormden ook een belangrijk onderdeel van het hindoeïsme. Ze worden geassocieerd met Sati, de godin van de vruchtbaarheid, die vaak wordt afgebeeld met een katachtige metgezel. En kleine beeldjes van katten werden vaak gemaakt als lampen om knaagdieren af te schrikken.
Het indrukwekkende vermogen van een kat om muizen te vangen, werd ook zeer gewaardeerd door de Vikingen. Katten waren niet alleen in hun huizen aanwezig, maar ook op Vikingschepen. Als we ten slotte naar de oude Keltische cultuur kijken, werden katten beschouwd als de bewakers van de Andere Wereld. Ze waren bondgenoten van de druïden, de spirituele hooggeplaatste klasse, en dachten spirituele eigenschappen te delen met de maan.
Met het uitbreiden van bepaalde religies tijdens de middeleeuwen, met name het christendom, begonnen katten te worden gezien als slechte voortekenen. Hierdoor werden katten niet meer aanbeden en in plaats daarvan zelfs bijna uitgeroeid. Deze verandering van houding leidde tot aanzienlijke problemen met ongediertebestrijding.
Gelukkig is deze perceptie in de loop van de tijd veranderd. Tegenwoordig zijn katten zeer geliefd gezelschap en een van 's werelds meest geliefde en zeer gewaardeerde huisdieren.